-
Vragenboek  Novice Licence
001

Dit is het blokschema van een:

A. EZB-ontvanger
B. FM-zend/ontvanger
C. EZB-zend/ontvanger
-


002

De middenfrequentversterker van een superheterodyne-ontvanger:

A. scheidt de modulatie van het hoogfrequentsignaal
B. bepaalt de selectiviteit van de ontvanger
C. scheidt de oscillator en de mengtrap van elkaar
-


003

Een middenfrequentversterker:

a   versterkt het signaal uit de mengtrap en voert het toe aan de detector
b   versterkt het signaal uit de oscillator en voert het toe aan de mengtrap
c   versterkt het signaal uit de detector en voert het toe aan de laagfrequentversterker-
Hoofdstuk  04     Ontvangers
-


004

Het frequentiebereik van een ontvanger loopt van 144 tot 146 MHz.
De middenfrequentie is 10 MHz.
Het frequentiebereik van de oscillator kan zijn:

a   144 - 146 MHz
b   164 - 166 MHz
c   154 - 156 MHz
-


005

Het middenfrequentfilter in een ontvanger dient voor:

A. detectie van het laagfrequentsignaal
B. onderdrukking van de spiegelfrequentie
C. verbetering van de selectiviteit
-


006

Met een superheterodyne-ontvanger wordt een signaal ontvangen van 1 MHz.
De oscillatorfrequentie is 550 kHz.
De middenfrequentversterker is afgestemd op:

a   0,55 MHz
b   0,45 MHz
c   1,50 MHz
-


007

Transformator T1 dient voor het:

a   verkrijgen van de gewenste voedingsspanning
b   opwekken van de BFO-spanning
c   aanpassen van de luidspreker
-


008

Een 2-meter FM-ontvanger  heeft een middenfrequentie van 10 MHz.
Om een signaal op 145 MHz te ontvangen kan de oscillatorfrequentie zijn:

a   10 MHz
b   145 MHz
c   155 MHz
-


009

Een goede frequentiestabiliteit van een superheterodyne-ontvanger wordt vooral bereikt door het toepassen van:

a   een kristaloscillator
b   een middenfrequent-kristalfilter
c   een kristaldetector
-


010
.
De FM-detector in een 2-meter ontvanger dient om:

a   het laagfrequentsignaal af te leiden uit het middenfrequentsignaal
b   de frequentiezwaai van het middenfrequentsignaal constant te houden
c   de amplitude van het middenfrequentsignaal constant te houden
-


011

De bandbreedte van een FM-ontvanger wordt bepaald door:

a   de antennekring
b   het mf-filter
c   de oscillatorkring
-


012

De automatische versterkingsregeling van een ontvanger regelt meestal de:

a   oscillator
b   hf- en mf-trappen
c   audiotrap
-


013

Als de detectieschakeling met BFO wordt meegeteld dan heeft een enkelvoudige superheterodyne-ontvanger:

a   3 mengtrappen
b   1 mengtrap
c   2 mengtrappen
-



014

De FM-detector in een 2-meter ontvanger dient om:

a   de amplitude van het middenfrequentsignaal constant te houden
b   de frequentiezwaai van het middenfrequentsignaal het constant te houden
c   laagfrequentsignaal af te leiden uit het middenfrequentsignaal
-


015

De zwevings-oscillator (BFO) van een superheterodyne-ontvanger is nodig bij de ontvangst van:

a   CW (A1A)
b   FM (F3E)
c   AM (A3E)
-


016

Dit is het blokschema van een FM-ontvanger.
Welke bewering is juist ?

a   blok 4 stelt de mengtrap voor en blok 6 de laagfrequentversterker
b   blok 1 stelt de mengtrap voor en blok 4 de FM-detector
c   blok 2 stelt de mengtrap voor en blok 5 de FM-detector
-


017

De frequentiezwaai van het antennesignaal is 12 KHz.
De frequentiezwaai van de oscillator is:

a   36 kHz
b   12 kHz
c   4 kHz
-


018

In een superheterodyne AM-ontvanger wordt automatische sterkteregeling toegepast op de:

a   detector
b   oscillator
c   middenfrequentversterker
-


019

Dit is het blokschema van een ontvanger.
Het blokje gemerkt X stelt voor de:

a   middenfrequentversterker
b   detector
c   mengtrap
-


020

Als de BFO wordt meegeteld heeft een enkelvoudige superheterodyne-ontvanger tenminste:

a   4 oscillatoren
b   3 oscillatoren
c   2 oscillatoren
-


021

Dit is het blokschema van een FM-ontvanger.
Het blokje gemerkt met X stelt voor:

a   de moduiator
b   de oscillator
c   de mengtrap
-


022

Een middenfrequentversterker:

a   versterkt het signaal uit de mengtrap en voert het toe aan de detector
b   versterkt het signaal uit de oscillator en voert het toe aan de mengtrap
c   versterkt het signaal uit de detector en voert het toe aan de laagfrequentversterker
-


022

Een middenfrequentversterker:

a   versterkt het signaal uit de mengtrap en voert het toe aan de detector
b   versterkt het signaal uit de oscillator en voert het toe aan de mengtrap
c   versterkt het signaal uit de detector en voert het toe aan de laagfrequentversterker
-


023

De zwevings-oscillator (BFO) van een superheterodyne-ontvanger werkt meestal op een frequentie dichtbij de frequentie
van de:

a   middenfrequentversterker
b   eerste oscillator
c   hoogfrequentversterker
-


024

Bij het afstemmen van een superheterodyne FM-ontvanger verandert:

a   de detectorafstemming
b   de oscillatorfrequentie 
c   de frequentie van het mf-filter
-


025

Een superheterodyne-ontvanger heeft geen hf-versterker.
Draaien aan de afstemknop verandert de afstemfrequentie van:

a   de oscillator en de antenne-ingang
b   de detector
c   de middenfrequent afstemkringen
-


026

Van een 2-meter FM-ontvanger bepalen de volgende delen de ontvangfrequentie:

a   de mengtrap en de discriminator
b   de oscillator en de middenfrequentversterker
c   de detector en de laagfrequentversterker
-


027

Dit is het blokschema van een ontvanger.
Het blokje gemerkt met X stelt voor de:

a   de middenfrequentversterker
b   de laagfrequentversterker
c   de oscillator
-


028

De automatische versterkingsregeling (AVR) in een hf-ontvanger heeft als functie

a   frequentie-afwijkingen te corrigeren
b   de versterking aan te passen aan de signaalsterkte
c   de ontvangerversterking constant te houden
-


029

Het frequentiebereik van een ontvanger loopt van 144 tot 146 MHz.
De middenfrequentie is 10 MHz.
Het frequentiebereik van de oscillator kan zijn:

a   144 - 146 MHz
b   154 - 156 MHz
c   164 - 166 MHz
-


030

De automatische versterkingsregeling van een ontvanger regelt meestal de:

a   audiotrap
b   hf- en ml-trappen
c   oscillator
-


031

De oscillator in een superheterodyne-ontvanger:

a   zorgt voor de spiegelonderdrukking
b   scheidt de zijbanden van de draaggolf
c   wekt de hulpfrequentie voor de mengtrap op
-


032

De middenfrequentversterker van een superheterodyne-ontvanger:

a   scheidt de modulatie van het hoogfrequentsignaal
b   bepaalt de selectiviteit van de ontvanger
c   scheidt de oscillator en de mengtrap van elkaar
-


033

Het doel van een FM-detector in een ontvanger is:

a   de amplitudevariaties van het middenfrequentsignaal om te zetten in een laagfrequentsignaal
b   de frequentievariaties van het middenfrequentsignaal om te zetten in een laagfrequentsignaal
c   de frequentievariaties in het middenfrequent gedeelte constant te houden
-


034

Dit is het blokschema van een ontvanger.
Het blokje gemerkt met X stelt voor de:

a   detector
b   buffertrap
c   mengtrap
-


035

De voornaamste functie van een If-versterker in een ontvanger is het vergroten van:

a   de spiegelonderdrukking
b   het uitgangsvermogen
c   de gevoeligheid
-


036

Dit is het blokschema van een telegrafie-ontvanger.
Het blokje gemerkt met X stelt voor de:

a   BFO
b   discriminator
c   1e oscillator
-


037

Een 2-meter FM-ontvanger heeft een middenfrequentie van 10 MHz.
Om een signaal op 145 MHz te ontvangen kan de oscillatorfrequentie zijn:

a   10 MHz
b   145 MHz
c   155 MHz
-


038

Een superheterodyne-ontvanger ontvangt een FM-signaal met een frequentiezwaai van 3 kHz.
De frequentiezwaai in de middenfrequentversterker is:

a   3 kHz
b   6 kHz
c   1,5 kHz
-


039

De mengtrap van een enkel superheterodyne-ontvanger dient om uit het antennesignaal met het oscillatorsignaal:

a   het middenfrequentsignaal te verkrijgen
b   het laagfrequentsignaal te verkrijgen
c   het signaal voor automatische frequentiebijregeling te verkrijgen
-


040

Een enkel superheterodyne-ontvanger heeft een middenfrequentie van 455 kHz.
Voor ontvangst op 7,055 MHz is de oscillator afgestemd op:

a   7,965 MHz
b   7,510 MHz
c   7,055 MHz
--


041

Een superheterodyne-ontvanger heeft een middenfrequentie van 455 kHz.
Voor de ontvangst van een signaal op 3,575 MHz is de oscillator afgestemd op:

a   4,485 MHz
b   2,665 MHz
c   4,030 MHz
-


042

Bij het verstemmen van een superheterodyne-ontvanger verandert de frequentie:

a   van de middenfrequentversterker
b   waarop de detector is afgestemd
c   van de oscillator
-


043

In een superheterodyne AM-ontvanger wordt automatische sterkteregeling toegepast op de:

a   oscillator
b   middenfrequentversterker
c   detector
-


044

De automatische versterkingsregeling van een ontvanger regelt de:

a   middenfrequentversterker
b   oscillator
c   detector
-


045

Dit is het blokschema van een ontvanger.
Het blokje gemerkt met X stelt voor de:

a   mengtrap
b   middenfrequentversterker
c   detector
-


046

Een If-uitgangstransformator van een ontvanger:

a   verzorgt de geluidsversterking
b   past de If-eindtrap en de luidspreker op elkaar aan    
c   voorkomt dat wisselstroom door de luids
-


047

De belangrijkste eis, die aan de oscillator van een zender wordt gesteld, is dat:

a   de sterkte van het opgewekte signaal constant is
b   een signaal van groot vermogen wordt opgewekt
c   de frequentie van het opgewekte signaal constant is 
-


048

Een superheterodyne-ontvanger is zodanig afgestemd, dat een antennesignaal van 12 MHz kan worden ontvangen.
De middenfrequentie is 1,5 MHz.
De oscillatorfrequentie van deze ontvanger is:

a   10,5 MHz    
b   15 MHz
c   9 MHz
-


049

Een enkelzijbandzender werkt met een draaggolfoscillator op 1 MHz.
Het zijbandfilter laat uitsluitend signalen in de lage zijband door.
Voor spraaksignalen met frequenties tussen 300 Hz en 3000 Hz zijn de grenzen van de doorlaatband van dit filter:

a   997 kHz en 1003 kHz
b   1000,3 kHz en 1003 kHz
c   997 kHz en 999,7 kHz   
-


050

Een squelch-schakeling dient om:

a   ruis te onderdrukken als geen signaal wordt ontvangen    
b   vonkstoringen te onderdrukken
c   spiegeIfrequentie(s) te onderdrukken
-


051

De oscillator in een superheterodyne-ontvanger:

a   wekt de hulpfrequentie voor de mengtrap op   
b   zorgt voor de spiegelonderdrukking
c   scheidt de zijbanden van de draaggolf
-


052

De  laagfrequentversterker  in   een   communicatieontvanger:

a   moduleert het te ontvangen signaal
b   versterkt fret uitgangssignaal van de detector     
c   verzorgt het draaggolfsignaal voor de detector
-


053

In het blokschema is de functie van bIok 12 de:

a   AM-detector
b   AVR-detector    
c   FM-detector
-


054

De meest geschikte bandbreedte voor een hf-amateur-ontvanger, die gebruikt wordt voor EZB-telefonie-ontvangst, bedraagt:

a   7,5 kHz
b   15 kHz
c   2,4 kHz