001
Een elektrisch verwarmingstoestel, geschakeld op een spanning van 220 V laat een stroom door van 8A.
Hoe groot is de weerstand van het verwarmingstoestel ? 
002 Wet van Ohm     U = I x R
-
003
Stroom wordt uitgedrukt in ? 
-
004
Wat wijzen de meters aan ? 
-
006 
Wat is de spanning XY ? 
-
007
In de schakeling is de stroom:
 
a   0,5 A
b   1 A
c   1,5 A
d   2 A 
-
008 
Wat wijzen de meters aan ? 
-
009 
Bereken de stromen en spanningen 
-
010
In de schakeling is de stroom
a   0.5 A
b   1 A
c   1.5 A
d   2 A 
-
011
De stroom door de weerstand R is:
 
a.   1,5 A
b.   7,5 A
c.   1 A
d.   5 A 
-
012
Bij het doorverbinden van de klemmen X en Y wijst de draaispoelmeter volle uitslag aan.
De uitslag halveert bij aansluiten van een weerstand tussen X en Y met een waarde van:
a   300 Kohm
b   150 Kohm
c   75 Kohm 
-
013
De spanning tussen X en Y is
a   3 V
b   0 V
c   2 V
d   1 V 
-
014
Bij welke schakeling staat de wijzer van de meter precies op het einde van de schaal?
De meters mogen als ideaal worden verondersteld.
a   schakeling 3
b   schakeling 4
c   schakeling 2
d   schakeling 1 
-
015
De collectorstroom is 100 mA.
De stroom I is:
a   25 mA
b   50 mA
c   100 mA
d   7 mA 
-
016
De spanning tussen X en Y is
a   0 V
b   30 V
c   10 V
d   20 V 
-
017
De spanning tussen X en Y is:
 
a   8 V
b   5 V
c   3 V
d   0 V 
-
018
De spanning U is:
 
a   10 v
b     8 v
c     6 v
d     5 v 
-
019
De spanning tussen X en Y is:
 
a   2 V
b   3 V
c   1 V
d   0 V 
-
020
De spanning tussen X en Y is:
 
a   30 V
b   10 V
c   8 V
d   20 V 
-
021
Door een weerstand loopt een stroom.
Hierdoor ontstaat over deze weerstand een spanning van 12 V.
De stroom wordt viermaal zo groot gemaakt.
De spanning wordt dan:?
a   24 V
b   12 V
c   48 V
d   3 V 
-
022
De ampèremeter met een inwendige weerstand van Ri wijst 4 ampère aan.
Met gesloten schakelaar S wijst de ampèremeter 7 ampère aan.
De spanning U en de inwendige weerstand Ri zijn:
 
a   24.5 V    0.5 Ω
b   28 V          1 Ω
c   26 V       0.5 Ω
d   26 V          1 Ω 
-
023
De spanning over de weerstand van 100 ohm:
 
a   6 V
b   12 V
c   3 V
d   4 V 
-
024
De spanning over R2 is:
 
A. 40 V
B. 60 V
C. 80 V
D. 100 V 
-
025
Wat is de hoeveelheid stroom die gemeten wordt bij I ? 
-
026
De stroom I is:
 
A. 5 mA
B. 10 mA
C. 15 mA
D. 20 mA 
-
027
Bij welke waarde van R levert de spanningsbron de maximale stroom?
 
A. 100 Ω
B. 50 Ω
C. 10 Ω
D. 0 Ω 
-
028
De stroom I is:
 
A. 0 A
B. 0,5 A
C. 1 A 
D. 2 A 
-
029
De spanning U is:
 
A. 5 V
B. 6 V
C. 8 V
D. 10 V  
-
030
De waarde van R2 is 3 maal zo groot als die van R1;
De stroom door R1 is:
 
a   150 mA
b   200 mA
c   450 mA
d   400 mA 
-
031
De amperemeter met een inwendige weerstand Ri wijst 4 ampere aan.
Met gesloten schakelaar S wijst de amperemeter 7 ampere aan.
De spanning U en de inwendige weerstand Ri zijn:
 
a   26 V     1 ohm
b   28 V     1 ohm
c   24.5 V  0.5 ohm
d   26 V     0.5 ohm 
-
032
De weerstand tussen A en B is: 
 
a   221 ohm
b   660 ohm
c   750 ohm
d   720 ohm 
-
033
Het spanningsverschil tussen P en Q is:
 
a   8 V
b   2 V
c   4 V
d   0 V 
-
034
De spanning over R2 = 60 volt. 
De spanning U is:
 
a   90 V 
b   150 V 
c   100 V
d   96 V 
-
035
De spanning tussen de punten X en Y is:
 
a   4V 
b   5 V
c   8 V
d   6 V 
-
036
De stroom | door de weerstand R is:
 
a   5 mA 
b   20 mA 
c   8 mA 
d   10 mA 
-
037
De stroom I is:
 
a   1 A
b   2 A
c   0,5 A 
d   0,25 A 
-
038
De stroom l is 84 mA.
De stroom door R is:
 
a   63 mA 
b   21 mA
c   48 mA 
d   36 mA 
-
039
De stroom die de batterij levert is:
 
a   12 A
b   1,33 A
c   1,2 A
d   0,4 A 
-
040
Een accu heeft een inwendige weerstand van 1 ohm en een bronspanning (EMK) van 6 volt. Op de klemmen van de accu sluiten we een weerstand aan van 3 ohm.
De stroom door de weerstand is:
a   1.5 A
b   6 A
c   0.67 A 
d   2 A 
-
041
De Wet van Ohm voor wisselspanning wordt in formule-vorm weergegeven door:
a   I = Z x U
b   Z = U/I
c   I = Z/U
d   Z = UxI 
-
042
De Wet van Ohm voor wisselstroom wordt door de volgende formule weergegeven:
(Z is hierin de impedantie)
a   Z = U x I
b   U = I x Z
c   I = Z x U
d   Z x I x U = 1 
-
043
De Wet van Ohm voor wisselstroom-signalen kunnen we als volgt in woorden weergeven:
a   stroomsterkte = impedantie x spanning
b   impedantie = spanning / stroomsterkte
c   stroomsterkte = impedantie / spanning
d   impedantie = spanning x stroomsterkte 
-
044
Met behulp van een ampèremeter wordt de stroom in het onderstaande circuit gemeten. 
De inwendige weerstand van de meter is 1 ohm.
De inwendige weerstand van de batterij is te verwaarlozen.
De stroom door de weerstand R is gelijk aan:
 
a   1 A
b   10/11 A
c   11/10 A
d   10 A 
-
045
De stroom I door de weerstand R van de schakeling is gelijk aan :
 
a   4 A
b   2 A
c   1 A
d   0.5 A 
-
046
De schakeling geeft een spanningsverzwakking van
 
a   2 maal
b   4 maal
c   8 maal
d   10 maal 
-
047
In de schakeling is de stroom:
 
a   0.5 A
b   1 A
c   1.5 A
d   2 A 
-
048
De spanning tussen X en Y is:
 
a   30 v
b   20 v
c   10 v
d   0 v 
-
049
De stroom I door de weerstand R2  is:
 
a   5 mA
b   8 mA
c   10 mA
d   20 mA 
-
050
De spanning tussen X en Y is:
 
a   4 v
b   2 v
c   1 v
d   0.5 v 
-
051
Hoe groot is de spanning tussen X en Y?
 
a   0 V
b   1 V
c   2 V
d   3 V 
-
052
Van de schakeling is de spanning over R2:
 
a   40 v
b   0 v
c   160 v
d   80 v 
-
053
In de schakeling is de stroom:
 
a   0,5 A
b   1 A
c   1,5 A
d   2 A 
-
054
De stroom is:
 
a   0.5 A
b   1 A
c   1.5 A
d   2 A 
-
055
De spanning U:
 
a   10 v
b   15 v
c   5 v
d   7.07 v 
-
056
De stroom I is:
 
a   2 A
b   1 A
c   0.5 A
d   0 A 
-
057
De stroom I is:
 
a   2 A
b   1 A
c   0.5 A
d   0.25 A 
-
058
De stroom I is:
 
a   0 A
b   0,5 A
c   1 A
d   2 A 
-
059
Wanneer de weerstand in deze schakeling 2x zo groot wordt gemaakt:
 
a   wordt de stroom 2x zo klein
b   blijft de stroom gelijk
c   blijft de spanning over de weerstand gelijk
d   wordt de spanning over de weerstand 2x zo klein 
-
060
De stroom I is:
 
a   5 mA
b   10 mA
c   15 mA
d   20 mA 
-
062
Over een weerstand staat een spanning van 12 volt.
Als de stroom door deze weerstand vier maal zo groot wordt gemaakt, bedraagt de spanning:
a   3 V
b   12 V
c   24 V
d   48 V 
-
063
Door een weerstand loopt een stroom van I ampêre. 
De spanning over deze weerstand is evenredig met:
a   √I
b   I2
c   1 / I
d   I 
-
061
Door een weerstand loopt een stroom van I ampére. 
De spanning over deze weerstand is evenredig met:
a   √I
b   I2
c   1 / I
d   I 
-
064
De spanning U is:
 
a   0 V
b   2 V
c   8 V
d   10 V 
-
065
De spanningsbronnen hebben een inwendige weerstand van 0 ohm.
De spanning over R wordt weergegeven door:
 
a
b
c
d 
┘