DATA BASE
Sectie 1b
01
http://www.iwab.nu/jj_01_02_002_002.html
Twee gelijke spanningsbronnen worden in gelijke richting parallel geschakeld.
De klemspanning:

a   wordt lager
b   wordt nul
c   blijft gelijk
d   wordt hoger


De spanning blijft bij parallel gelijk
02
http://www.iwab.nu/jj_01_02_003_003.html
Twee batterijen met ongelijke klemspanning worden parallel geschakeld.
De klemspanning die nu ontstaat is:

a   gelijk aan de hoogste spanning
b   niet te voorspellen
c   gelijk aan de laagste spanning
d   gelijk aan de gemiddelde spanning

Afhankelijk van elke spanning , zal de ene batt de andere voeden
03
http://www.iwab.nu/H1_040.html
Twee accu’s worden parallel geschakeld.
Hierdoor ontstaat een batterij met:

a   een lagere spanning
b   een hogere toelaatbare stroom
c   gelijke eigenschappen
d   een hogere spanning


Bij parallel blijft de spanning gelijk
er is meer stroom ter beschikking
04
http://www.iwab.nu/jj_01_02_001v_005.html
Een batterij heeft een bronspanning (EMK) van 8,4 volt en een inwendige weerstand van 0,3 ohm.
De batterij wordt belast met een weerstand; de klemspanning is nu 7,2 volt.
De belastingsweerstand is:

a   1,5 ohm
b   1,8 ohm
c   2,1 ohm
d   2,4 ohm

8.4  - 7.2 = 1.2 V  wat de Ri doet

Ri = 1.2 v  //  0.3


I = U / R   1.2 / 0.3 = 4 A

Rb = Ub / I     7.2 / 4 =1.8
05
http://www.iwab.nu/002-040.html
Een accu heeft een inwendige weerstand van 1 ohm en een bronspanning (EMK) van 6 volt.
Op de klemmen van de accu sluiten we een weerstand aan van 3 ohm.
De stroom door de weerstand is:

a   1.5 A
b   6 A
c   0.67 A
d   2 A

I = U / R

I = 6 / 4 = 1.5 A
06
http://www.iwab.nu/jj_01_02_001v_002.html
Een batterij heeft een bronspanning (EMK) van 62 Volt en een inwendige weerstand van 2
.
De batterij wordt belast met een weerstand; de klemspanning is  nu 58 Volt.
De belastingsweerstand is:

a   124

b   29

c   31

d   116
E

MK = 62 V
Klem = 58 V
dus
vario = 4 V bij 2


U = I x R
R =  U / I

4/2 = 2 Ampere

R = UI/I ...>>> = 58 / 2 = 29
07
http://www.iwab.nu/H1_075.html
Een batterij met een inwendige weerstand van 15 ohm en een bronspanning (EMK) van 30 volt wordt aangesloten op een parallelschakeling van 2 weerstanden van 30 ohm.
De stroom die de batterij levert is:

a   0.5 A
b   4 A
c   1 A
d   2 A

Rt = 15 + [1/(1/30+1/30)] = 30 ohm

U= I x R

I = U / R   =   30/30=1 A
08
http://www.iwab.nu/H1_017.html
Een batterij is opgebouwd uit oplaadbare cellen van 1.2 V en een capaciteit
van 0.5 Ah
Een draagbare zendontvanger neemt bij 7.2 V gemiddeld 0.7 A op
Hoeveel cellen hebben we nodig om deze zendontvanger minimaal 1 uur te kunnen gebruiken?

a   12
b   6
c   2
d   14 

Voor de spanning 7.2 / 1.2 = 6 dus minimaal 6 cellen van 1.2 V geeft 6 x1.2 = 7.2 V
Voor de stroom 0.7 / 0.5 = 1.4 dus 2  PARALLEL
09
http://www.iwab.nu/H8_018.html
De weerstand tussen A en B is:

a   221 ohm
b   660 ohm
c   750 ohm
d   720 ohm
De stroombron is een kortsluiting dus anders getekend staan
1000 &1000 parallel en
ook 200&800 parallel
Rv = 1 / ( 1/R1 + 1/R2 )
Rv = 1 / ( 1/1000 + 1/1000 )
Rv = 1 / ( 1/200 + 1/800 )

Rt = R1 +  R2
Rt = 500 + 160 = 660
10
http://www.iwab.nu/002_017.html
De spanning tussen X en Y is:

a   8 V
b   5 V
c   3 V
d   0 V

Rt1 = 40+80 =120 Ohm
De stroom daar U/R = 12/120 = 0.1 A = 100 mA

Ur van 40 Ohm = IxR = 0.1 x 40 = 4 V
Ur van 80 Ohm = IxR = 0.1 x 80 = 8 V
Op X staat dus 8 V

RT2 = 90+30 = 120 Ohm
De stroom daar U/R = 12/120 = 0.1 A = 100 mA

Ur van 90 Ohm = IxR = 0.1 x 90 = 9 V
Ur van 30 Ohm = IxR = 0.1 x 30 = 3 V
Op Y staat dus 3 V

Uxy = Ux – Uy = 8-3 = 5 V
11
http://www.iwab.nu/002-035.html
De spanning tussen de punten X en Y is:

a   4V
b   5 V
c   8 V
d   6 V

Ut = 8-4 = 4 V
Rt = 4+4 = 8 Ohm

I = U/R = 4/8 = 0.5 = 500 mA

UR = I x R = 0.5 x 4 = 2V

X = 4 + 2 = 6V
X = 8 - 2 = 6V
Y= 0
12
http://www.iwab.nu/002_013.html
De spanning tussen X en Y is

a   3 V
b   0 V
c   2 V
d   1 V

Ut = U + U
Ut = 2 + 4 = 6 V

Rt = R1 + R2

Rt = 6 + 6 = 12 Ohm

I = Ut / Rt = 6 / 12 = 0.5 A

Ur1 = Ur2 = I x R = 0.5 A x 6 = 3 V

4 - 3 = 1 Volt op X
13
http://www.iwab.nu/002_024.html
De spanning over R2 is:

A
. 40 V
B. 60 V
C. 80 V
D. 100 V

Rt = 30 + 20 = 50 Ohm

EMK = 100 V

It = 100 / 50 = 2A

UR2 = IR2 x R2
UR2 = 2 x 20 = 40 Volt
15
http://www.iwab.nu/002_033.html
Het spanningsverschil tussen P en Q is:

a   8 V
b  2 V
c   4 V
d   0 V

U/R1 = I1 = 10/100= 100 mA
U/R2 = I2 = 10/50  = 200 mA
U over 60 ohm is 100m x 60 = 6V

P = 10 - 6 = 4V

U over 20 ohm is 200m x 20 = 4V
Q = 10 - 4 = 6 V

Upq = Up - Uq = 6 - 4 = 2V
16
http://www.iwab.nu/002_016.html
De spanning tussen X en Y is

a   0 V
b   30 V
c   10 V
d   20 V

Rt23 = R2 + R3 = 10 + 20 = 30 Ohm
Rt45 = R4 + R5 = 20 + 10 = 30 Ohm

Rv2345 = 1/ [1/Rt23 + 1/Rt45] = 1/ [ 1/30+1/30] = 15 Ohm
Rt12345 = Rv2345 + R1 = 15 + 5 = 20 Ohm
It = U / Rt12345 = 40/20 =2A




De totale stroom = 2 A
Deze vertakt zich hier in 2 gelijke delen van 1 A


U1 = I1 * R1 = 2A * 5 Ohm = 10 V
Er staat dus 30 V over de rest van de schakeling

U2 = I2 * R2 = 1A * 10 Ohm = 10 V
Op X staat dus 30 - 10 = 20 V

U4 = I4 * R4 = 1A * 20 Ohm = 20 V
Op Y staat dus 30 - 20 = 10 V

UXY = Ux - Uy = 20 - 10 = 10 V
14
http://www.iwab.nu/002_019.html
De spanning tussen X en Y is:

a   2 V
b   3 V
c   1 V
d   0 V

U totaal = 2 + 4 = 6 V
R totaal = 4 + 8 = 12 Ω

I totaal = 6 / 12 = 0.5 A

UR4 = I * R4 = 0.5 * 4 = 2 V
UR8 = I * R8 = 0.5 * 8 = 4 V
Let OP 2 - 2 = 0 V
            4 - 4 = 0
17
http://www.iwab.nu/002_018.html
De spanning U is:

a   10 v
b     8 v
c     6 v
d     5 v

UR1 = 2 V
UR2 = 2 V    >>>  UR12=UR3 = 4 V
Rt12 = R1 + R2 = 2 K

Rv123 = 1/(1/R3 + 1/Rt12)

Rv123 = 1/(1K + 1/2K) = 666



I123 = U123 / Rv123 = 4 / 666 = 6mA

RT1234 = RV123 + R4 = 666 + 1K = 1K666

Ut =  I * Rt = 6mA * 1K666 = 10 V
19
http://www.iwab.nu/H3-171.html
De stroom welke door de kortsluitdraad tussen X en Y vloeit is: (let op de polariteit)

a   0,5 A
b  1A
c   1,5 A
d   2,5 A
18

De voltmeter wordt ideaal verondersteld.
De temperatuur van de NTC-weerstand is 80°C.
De voltmeter wijst aan:

a   4V
b   4.5 V
c   6V
d   7,5 V
Bij 800 C heeft de NTC een Rwaarde van 0.3 K = 300 Ohm
12V // 1K5 +300 = 1K8 geeft I = 6 mA

6 mA x 300 = 2 V boven de NTC


Links staat 12/2 [spanningsdeler] = 6 V

6-2 = 4 volt
20
http://www.iwab.nu/002_026.html
De stroom I is:

a   5 mA
b   10 mA
c   15 mA
d   20 mA
Ut = -20V + 40V = 20 Volt

Rt = 2K +8K = 10Kohm

Rt = Ut / Rt = 20 / 10 K = 2 mA
Vanuit de -20 V gaat de stroom rechtsom

I = U / R = -20/2 Kohm = -10 mA


Vanuit de +40 V gaat de stroom linksom

I = U / R = 40 / 8 Kohm = 5 mA

De stromen werken elkaar tegen dus 10 - 5 = 5 mA
21
http://www.iwab.nu/002_028.html
De stroom I is:

a   0 A
b   0,5 A
c  1 A
d   2 A


U 2V rechtsom
I = U / R = 2 / 4 = 0.5 A

U 4V linksom
I = U / R = 4 / 8 = 0.5 A

Samen 1 A.
22
http://www.iwab.nu/002-037.html
De stroom I is:

a   1 A
b   2 A
c   0,5 A
d   0,25 A

Totale spanning = 1.5 V

2 (inwendige) weerstanden zijn samen 1 Ohm
Rt = 1 + 2 = 3 Ohm
It = 1.5 / 3 = 0.5 A
23
http://www.iwab.nu/002-068.html
De stroom door de weerstand R is:

a.   1,5 A
b.   7,5 A
c.   1 A

d.   5 A

Ut = U1 + U2
Ut = 9 - 6 = 3 V

Rt = Ri1 + Ri2 +R
Rt = 0.4 + 0.6 + 2 = 3 Ohm
I = U / R = 3 / 3 = 1 A
24
http://www.iwab.nu/007-056.html
Bij welke waarde van R wordt maximaal vermogen aan deze weerstand geleverd?

a   25 ohm
b   50 ohm
c   100 ohm
d   500 ohm



Als de belastingsweerstand net zo groot is als de R van de bron, hier 50 ohm
Denk maar aan 50 Ohm belasting (van een antenne) aan de bron (zender)
25
http://www.iwab.nu/007_041.html
ln de weerstand R wordt een vermogen gedissipeerd van:

a. 20 W
b. 10 W
c. 80 W
d. 200 W


Rt = R1 + R2
Rt = 15+5=20 Ohm

I = U / R
I = 40 / 20 = 2A

P = I2 x R

P = 22 x  5 = 20 W

26
http://www.iwab.nu/007_042.html
De uitgang van een zender is aangesloten op een belasting van 50
?.
Verder zijn er de volgende gegevend bekend:
- de voedingsspanning is 12V.
- de opgenomen stroom is 4A.
- de stroom toegevoerd aan de eindtrap is 3 A.
- de stroom in de belastingsweerstand is 0.5A
Het afgegeven hoogfrequent zendvermogen bedraagt:

ä   12.5 W
b      48 W
c      25 W
d      36 W

P=I2 * R
P = 0.52 x 50 = 12.5 W
27
http://www.iwab.nu/jj_01_09_006v_002.html
een voedingsspanning van 20Volt neemt een zendereindtrap 1 ampere op.
De dissipatie van de eindtrap is 10 Watt.
Het door de eindtrap afgegeven vermogen is:

a   10 W
b   20 W
c   15 W
d   30 W

P = U * I   = 20*1   = 20 Wattt   Opgenomen vermogen.
Dissipatie                10 Watt     Verloren bvermogen.
Nuttig vermogen = Opgenomen - verlies = 10 Watt.
n= 10/20 [*100] = 50%
28
http://www.iwab.nu/007_033.html
De transistor in de eindtrap van een zender neemt 2 ampère uit de voeding op.
Deze transistor wordt vervangen door een transistor welke in dezelfde schakeling 4 ampère opneemt.
Het rendement van de zender blijft gelijk.
Het uitgangsvermogen van de zender is dan:

a. 4x zo groot
b. even groot
c. 2x zo groot
d. 2x zo klein

Voedingsspanning blijft gelijk
dan zal alleen opgenomen stroom verdubbelen.

P = U x I

dus wanneer stroom 2x toeneemt, dan zal vermogen ook 2 x zo groot worden
29
http://www.iwab.nu/007-067.html
Het zendvermogen van een zender wordt verhoogt van 3 naar 12 watt.
De stroom in de antenne wordt hierdoor:

a   2 x zo groot
b   4 x zo groot
c   Ѵ2 x zo groot
d   16 x zo groot

P = I2 x R
I2 = P/R

I = Ѵ P/R

P vier keer hoger
de stroom gaat Ѵ4 omhoog
30
http://www.iwab.nu/007_037.html
Bij geopende schakelaar S dissiperen de weerstanden elk 50 watt.
Als de schakelaar S wordt gestoten, is het gedissipeerde vermogen:

a   200 W
b   400 W
c   100 W
d    50 W

P=U*I
I= P/U = 100/100 = 1A

Rt = U/I = 100/1 = 100 Ohm
De weerstanden zijn dus 50 Ohm

Open schakelaar geeft P1 = I2*R = 12*50 = 50  Watt
Open schakelaar geeft P2 = I2*R = 12*50 = 50  Watt
Totaal                                                           100 Watt

Gesloten schakelaar geeft maar 1 R van 50 Ohm en dus 2 A
P = I2*R = 22 * 50 = 200 Watt..
31
http://www.iwab.nu/007_016.html
We weten geen stroom en ook geen spanning
Maar P=4W  en de R1=1000 Ohm

P=[IxI] x R1
[IxI] = P/R1

P = I2 * R   I2 = P / R

Ir1 = Ѵ 4/1000 =63.2 mA
Ur1 = Ir1xR1
Ur1 = 63.2 mA x 10000 = 63.2 V

R2+R3= 2000 Ohm

Ir23 = Ur23/ R23
Ir23 = 63.2/2000 =31.6 mA

Ur2 = Ir2xR2
Ur2 = 31.6 mA x 1000 = 31.6 V

Ur3 =                            31.6 V

Pr2 =[Ir2xIr2]xR2              [31.6 mA x 31.6 mA] x 1000 = 1 Watt
Pr2 = Ur2xIr2                   31.6 x 31.6 mA =  1 Watt
Pr2 = [Ur2xUr2]/R2          [31.6 x31.6] /1000 = 1 Watt
32
http://www.iwab.nu/007_038.html.
ln de schakeling zijn alle weerstanden 100 Ohm.
ln R2 wordt een vermogen gedissipeerd van 1 watt.
ln R1 wordt een vermogen gedissipeerd van:

a   2 W
b   0,5 W
c   4 W
d   1 W

R2+R3 = 200 Ohm = 1+1=2 Watt
R1 = 100 Ohm dubbele stroom

R1 dubbel vermogen 2*2=4 W
33
http://www.iwab.nu/007_017.html

In R1 wordt 25 Watt gedissipeerd

In de R2 wordt gedissipeerd?

a   25 W
b   100 W
c   12.5 W
d   50 W

R1     100 Ohm     25 W    

[I*I]*R = P

I =
ѴP/R
I =
25/100
I = 500 mA door R1
I = 500 mA door R3
samen 1A
1A door R2

P=[I*I] *R
P = [1*1]]*100 = 100 Watt
34
http://www.iwab.nu/007-051.html
In R3 wordt een vermogen gedissipeerd van 2 watt.
Hoe groot is het vermogen dat in de weerstand R1 gedissipeerd wordt?

a   2 W
b   4 W
c   8 W
d   16 W

PR3 = 2 Watt
PR2 = 2 Watt   Samen 4 Watt

Rv23 = 25 Ohm // 4 Watt
R1     = 50 Ohm // 8 Watt
35

In R1 wordt 36 Watt aan warmte ontwikkeld
De warmte ontwikkeling in R2??

a   36 W
b   75 W
c     9 W
d   18 W

P = I2 * R
P = [I*I] x R

[I*I] = P/R = 36/100 = 360mA

...>>>

I =
360exp-3 = 600mA door R1

Door R2 gaat de helft = 300mA

P = [I*I] x R = [300exp-3*300exp-3] x 200 = 18 Watt


Anders uitgelegd:

De stroom bepaalt het ontwikkeld vermogen in een weerstand want
P=I² x R

R2 is 2x groter dan R1, dus zal de stroom door R2 de helft zijn.

P2 = 36/2 = 18W

36

In weerstand R1 wordt 10 Watt gedissipeerd.
Het gedissipeerde vermogen in de hele schakeling is ?

a   2 Watt
b   20 Watt
c   5 Watt
d   7 Watt

                                                           R1 = 10 Ohm // 10 Watt

De 2 resterende weerstanden samen

                                  
R23 = R2 + R3 = ook 10 Ohm // 10 Watt

Samen                                                                         20 Watt
37
http://www.iwab.nu/007_015.html
R dissipeert 4 Watt
Het gedissipeerd vermogen van de hele schakeling is ?

In de eerste R van 16 Ohm zit 4 Watt
De andere weerstanden parallel







We krijgen dus het volgende
Wanneer de 16 Ohm weerstand 4 Watt opneemt
zal de 8 Ohm weerstand 2 Watt opnemen

Samen dus 6 Watt
038
In R1 wordt 36 watt gedissipeerd.
ln R2 wordt gedissipeerd:


a   72 W
b   18 W
c   144 W
d   36 W
P = I2 x R

Er loopt dezelfde stroom door R1 en R2

R2 is 2 maal zo hoog = 2*36= 72 W
39
http://www.iwab.nu/H8_053.html
De amperemeter wijst aan:

a   25 A
b   7.2 A
c   20 A
d   0.2 A


Ut = E + E = 2+12=14 V

Rt = Ri1+Ri2 =0.1+0.6 =0.7 Ohm

I = Ut/Rt  = 14 / 0.7 = 20 A
40
http://www.iwab.nu/008_004.html
Er is 1 KWh energie beschikbaar.
Een 100 watt lamp kan hiermee gevoed worden gedurende:

a   0.1 uur
b   100 uur
c   1 uur
d   10 uur

E = P * t

t= E/P
t= 1KW / 100 =10 uur
41
Een zender is aangesloten met een belastingsweerstand van 50 Ohm.
Het rendement van de eindversterker is ongeveer?

a   20 procent
b   60 procent
c   50 procent
d   24 procent

Opgenomen vermogen

P = U x
I   = 12 V x 2.5 A = 30 Watt

Afgegeven vermogen
P = [IxI] x R = [0.6*0.6] x 50 = 18 Watt