┘
De transistor wordt zeer vaak als versterker gebruikt.
Soms hebben wij een hoge ingangsimpedantie nodig, soms een hoge uitgangsimpedantie of een bepaalde versterking.
De transistor kun je volgens 3 basisprincipes schakelen waarbij de impedantie en versterking bij elke schakeling anders zal zijn.
Gemeenschappelijke emitterschakeling
De gemeenschappelijke emitterschakeling is de meest voorkomende transistorversterker schakeling.
Hierboven zien wij de transistor in de gemeenschappelijke emitterschakeling.
We zien dat zowel de ingang als de uitgang de emitter als gemeenschappelijke elektrode hebben.
De ingangsimpedantie van de transistor in deze schakeling is enkele kilo-ohms.
De uitgangsimpedantie is vrij hoog.
Gemeenschappelijke basisschakeling
Bij de gemeenschappelijke basisschakeling komt het ingangssignaal op de emitter en het uitgangssignaal is af te tappen van de collector.
De in- en uitgang hebben de basis gemeenschappelijk, vandaar de naam.
De ingangsstroom is gelijk aan de uitgangsstroom.
De ingangsimpedantie is laag en de uitgangsimpedantie hoog.
Gemeenschappelijke collectorschakeling

Bij de gemeenschappelijke collectorschakeling komt het ingangssignaal op de basis en komt het uitgangssignaal op de emitter.
Omdat de weerstand in de collectorleiding ontbreekt hebben de in- en uitgang via de batterij de collector gemeenschappelijk.
De ingang heeft een zeer hoge impedantie en de uitgang een zeer lage impedantie.
Deze schakeling wordt in amateurzenders veel toegepast in buffertrappen tussen de hoogohmige uitgang van een oscillator en de laagohmige ingang van een vervolgtrapje.
De ingangsspanning is vrijwel gelijk aan de uitgangsspanning.
De uitgang wordt niet gevormd door een stroombron maar door een spanningsbron.
Deze schakeling wordt ook wel emittervolger genoemd
In- en uitgangsimpedanties