H03 Schakelingen 0-100
H03 Schakelingen 101-200
101

lndien S wordt gesloten zal Uuit:

a   kleiner worden
b   niet veranderen
c   nulworden
d   groter worden

-
102

Het aanbrengen van meekoppeling in een versterker kan tot gevolg hebben dat:

a. de vervorming afneemt
b. de versterker ongevoeliger wordt
c. de versterker gaat oscilleren
d. de versterker stabieler wordt

-
103

ln een LC-oscillator vindt de positieve terugkoppeling van de uitgang naar de ingang gebruikelijk plaats door een:

a. zenerdiode
b. neutrodyne condensator
c. NTC-weerstand
d. spoel met aftakking

-
104

Op de plaats van het vraagteken moet worden aangesloten:

a   het kloksignaal
b   de voedingsspanning
c   de modulatie
d   de antenne

-
105

ln een LC-oscillator vindt de positieve terugkoppeling van de uitgang naar de ingang gebruikelijk plaats door middel van een:

a. capacitieve deler
b. neutrodyne condensator
c. NTC-weerstand
d. zenerdiode

-
106

De frequentiezwaai van het antennesignaal is 12 Khz.
De frequentiezwaai van de oscillator is:

a     4 kHz
b     3 kHz
c   36 kHz
d   12 kHz

-
107

Een versterker heeft de gegeven amplitude/frequentie-karakteristiek.
De versterker is ontworpen als:

a   hf-versterker op 10 Mhz
b   versterker voor alle frequenties tot 100 Mhz
c   lf-versterker
d   vhf-versterker op 100 Mhz

-
108

De spanning over R2 is:

a   40 V
b   60 V
c  100 V
d   80 V

-
109

De schakeling werkt als overtone-oscillator.
Stelling 1: De kring is afgestemd op de tweede harmonische van het kristal.
Stelling 2 : Het kristal werkt in serie-resonantie.
Wat is juist?

a   geen
b   1
c   1 en 2
d   2

-
110

Om de in het hf-spectrum ingenomen bandbreedte te beperken wordt in de modulatieversterker van een EZB-zender een laagdoorlaat- en een hoogdoorlaatfilter opgenomen.
De gebruikelijke afsnijfrequenties van deze filters bedragen:

a   hoogdoorlaat fc 600 Hz     laagdoorlaat fc 1800 Hz
b   hoogdoorlaat fc 300 Hz     laagdoorlaat fc 3000 Hz
c   hoogdoorlaat fc 50 Hz       laagdoorlaat fc 15000 Hz
d   hoogdoorlaat fc 0 Hz         laagdoorlaat fc 6000 Hz

--
111

Het circuit met Q3, Q4, Q5 en Q6 is een :

a   hoogfrequentversterker
b   middenfrequentversterker
c   laagfrequentversterker
d   gelijkstroomversterker

-
112

Tussen een zender en de coaxiale voedingslijn naar een meerband antenne is
een pi-filter opgenomen.
Het doel van dit filter is:

a   het galvanisch scheiden van de eindtrap van de zender en de voedingslijn
b   het aanpassen van de zenderuitgang op de belasting en het onderdrukken van harmonischen
c   uitsluitend het aanpassen van de zenderuitgang op de belasting
d   uitsluitend het verzwakken van harmonischen in het uitgezonden signaal

-
113

Van een lineaire versterker kan worden gezegd:

a. deze wordt alleen voor FM-gemoduleerde signalen toegepast
b. deze wordt niet voor AM-gemoduleerde signalen toegepast
c. de vorm van de uitgangsspanning is gelijk aan die van de ingangsspanning
d. deze versterker heeft altijd een rendement van 50%

-
114

De diode D1 is een:

a   gelijkrichtdiode
b   zenerdiode
c   varicapdiode (capaciteitsdiode)
d   LED

-
115

De oscillator is opgebouwd rond transistor:

a   Q1
b   Q2
c   Q6
d   Q3

-
116

C2 is vijf maal zo groot als C1.
De schakeling werkt:

a   als oscillator met een kristal in zowel parallel- als in serieresonantie
b   als oscillator met het kristal in serieresonantie
c   als oscillator met het kristal in parallelresonantie
d   niet als oscillator

-
117

Een niet-ideale luchtspoel gedraagt zich voor frequentie, die zeer veel hoger zijn dan waarvoor hij is bedoeld, voornamelijk als een:

a   spoel en condensator in serie
b   condensator
c   spoel met een lage Q-faktor
d   weerstand

-
118

Twee kringen van een bandfilter zijn onderkitisch gekoppeld.
De spanning U over de secundaire als functie van de frequentie wordt gegeven door:

a   4
b   2
c   1
d   3

-
119

Dit type filter is een

ä   pi-filter
b   T-filter
c   hoogdoorlaat-filter
d   bandsper-filter

-
120

Transistor Q2:

a   versterkt de laagfrequentspanning van Q1 ongeveer 10 x
b   versterkt de laagfrequentspanning van Q1 ongeveer 30 x
c   is bedoeld als scheidingstrap
d   versterkt de laagfrequentspanning van Q1 ongeveer 3 keer

-
121

Deze LC-oscillator blijkt niet te werken.
De gelijkspanning wordt op enkele punten gemeten; de waarden staan in het schema.
Het waarschijnlijke defect is:

a  R2 onderbroken
b   L2 onderbroken
c   L1 kortgesloten
d   C3 kortgeloten

-
122

Tussen een zender en de coaxiale voedingslijn naar een meerbandantenne is een
pi-filter opgenomen.
Het doel van dit filter is:

a   het galvanisch scheiden van de eindtrap van de zender en de voedingslijn
b   uitsluitend het aanpassen van de zenderuitgang op de belasting
c   uitsluitend het verzwakken van harmonischen in het uitgezonden signaal
d   het aanpassen van de zenderuitgang op de belasting en het onderdrukken van harmonischen

-
123

In de oscillatoren X en Y wordt frequentiemodulatie verkregen door eenzelfde laagfrequent signaal.
Behalve de aangegeven condensatoren hebben alle overeenkomstige onderdelen dezelfde waarden.
Welke bewering is juist?

a   X geeft een kleinere frequentiezwaai dan Y, en
     de  oscillatiefrequentie van X is hoger dan die van Y
b   X geeft een kleinere frequentiezwaai dan Y, en
     de  oscillatiefrequentie van X is lager dan die van Y
c   X geeft een grotere frequentiezwaai dan Y, en
     de  oscillatiefrequentie van X is lager dan die van Y
d   X geeft een grotere frequentiezwaai dan Y, en
     de  oscillatiefrequentie van X is hoger dan die van Y

-
124

Transistor Q2:
a   versterkt de laagfrequentspanning van Q1 ongeveer 10 x
b   versterkt de laagfrequentspanning van Q1 ongeveer 30 x
c   is bedoeld als scheidingstrap
d   versterkt de laagfrequentspanning van Q1 ongeveer 3 keer

-
125

De transformator T1 dient voor het:

a   verkrijgen van de gewenste voedingsspanning
b   aanpassen van de antenne
c   aanpassen van de luidspreker
d   oprekken van de BFO-spanning

-
126

De ontvangstfrequentie wordt bepaald door de middenfrequentie en door de kring:
a   L6 en C6
b   L25 en C25
c   L3 en C3
d   L1 en C1

-
127

De spoelen L11 en L13
maken deel uit van de:

a   hoogfrequentversterker
b   oscillator
c   laagfrequentversterker
d   middenfrequentversterker

-
128

Condensator C7 dient als:

a   hoogfrequent aarding van de emitter van Q1
b   filter voor de spiegelfrequentie
c   laagfrequent aarding van de emitter van Q1
d   ontkoppeling van het oscillatorsignaal

-
129

Welke schakeling kan als overtone-oscillator werken  ?

a   X
b   X en Y
c   Y
d   geen

-
130

De begrenzer in een FM-ontvanger begrenst:

a   het frequentieverloop van de oscillator
b   de frequentiezwaai
c   de bandbreedte van het laagfrequent signaal
d   de amplitude van het te detecteren signaal

-
131

Dit is het schema van een FM-relaisstation.
Het filter aan de zenderuitgang voorkomt:

a   het uitzenden van harmonischen
b   een te grote frequentiezwaai
c   blokkering door de draaggolf op 145.6 Mhz.
d   ontvangststoring door faseruis van de zender

-
132

Een pi-filter in een lineaire eindtrap met een buis wordt vooral toegepast voor:

a.lineariteit
b.impedantietransformatie
c.isolatie van de anodespanning
d.frequentiestabiliteit

-
133

Om de in het hf-spectrum ingenomen bandbreedte te beperken wordt in de modulatieversterker van een EZB-zender een laagdoorlaat- en een hoogdoorlaatfilter opgenomen.
De gebruikelijke afsnijfrequenties van deze filters bedragen:

a   hoogdoorlaat   50 Hz     laagdoorlaat 15000Hz
b   hoogdoorlaat 600 Hz     laagdoorlaat  1800 Hz
c   hoogdoorlaat 300 Hz     laagdoorlaat  3000 Hz
d   hoogdoorlaat     0 Hz     laagdoorlaat  6000 Hz

-
134

Een pi-filter , tussen de eindtrap van een zender en de antenne , heeft onder andere tot doel:

a.   het neutrodyniseren van de eindtrap
b.   het voorkomen van overmodulatie
c.   het onderdrukken van harmonischen
d.   het stabiliseren van het zendvermogen

-
135

Het gebruikelijke vervangingsschema voor een kwartskristal is:

a A
b B
c C
d D

-
136

De vermogensversterker is geschikt voor:

A. morsetelegrafie (draaggolf aan/uit)   
B. enkelzijbandmodulatie zonder draaggolf
C. amplitudemodulatie (0-100% modulatie)
D. dubbelzijbandmodulatie zonder draaggolf

-
137

Oversturing van een ontvanger wordt veroorzaakt door:

A. intermodulatie
B. te veel inkomend signaal
C. mantelstromen in de antennekabel
D. het wegvallen van de oscillatorfrequentie

-
138

De componenten L3, L4 en C6 dienen
voor het:

a   aanpassen van de belasting aan Q2
b   voorkomen van sleutelkliks
c   instellen van Q2 in klasse B
d   toevoegen van de spanning V+ aan Q2

-
139

Door het sluiten van schakelaar S wordt:

a   de versterking kleiner  de bandbreedte groter
b   de versterking groter  de bandbreedte groter
c   de versterking kleiner  de bandbreedte kleiner
d   de versterking groter  de bandbreedte kleiner

-
140

Van een fase-regel lus is het met een + aangegeven onderdeel:

a   de programmeerbare deler
b   de fase-vergelijker
c   de referentie oscillator
d   de spanning geregelde-oscillator

-
141

In een enkelzijbandzender wordt het signaal opgewekt als lage zijband.
De draaggolfoscillator werkt op 455 Khz.
Alleen laagfrequente signalen tussen 300 en 3000 Hz mogen worden overgebracht.
De doorlaatband van het zijbandfilter moet liggen tussen de frequenties:

a   455,3 kHz en 458,0 kHz
b   452,0 kHz en 458,0 kHz
c   452,0 kHz en 454,7 kHz
d   455,0 kHz en 458,0 kHz

-
142

Tussen een zender en de coaxiale voedingslijn naar een meer banden antenne is een pi-filter opgenomen.
Het doel van dit filter is:

a   uitsluitend het verzwakken van harmonischen in het uitgezonden signaal
b   het aanpassen van de zenderuitgang op de belasting èn het onderdrukken van harmonischen
c   uitsluitend het aanpassen van de zenderuitgang op de belasting
d   het galvanisch scheiden van de eindtrap van de zender en de voedingslijn

-
143

Bij welke schakeling is de spanning tussen de punten P en Q nul?

a   zowel bij 1 als bij 2
b   uitsluitend bij 2
c   bij géén van beiden
d   uitsluitend bij 1

-
144

Dit is het schema van een:

a   somversterker
b   spanningsvolger
c   hoogdoorlaatfilter
d   laagdoorlaatfilter

-
145

In de praktijk wordt met de condensator:

a   de kwaliteitsfactor ingesteld
b   de tijdconstante ingesteld
c   de afstemming ingesteld
d   de weerstand ontkoppeld

-
146

Een waarde van 200 pF wordt bereikt met:

a   alleen schakeling 1
b   alleen schakeling 2
c   geen van beide schakelingen
d   schakeling 1 én schakeling 2

-
147

In variabele condensatoren is het diélectricum veelal:

a   ferriet
b   kwarts
c   lucht
d   geolied papier

-
148

De voornaamste functie van een If-versterker in een ontvanger is het vergroten van:

a   de spiegelonderdrukking
b   de gevoeligheid
c   het uitgangsvermogen
d   de nabij-selectiviteit

-
149

Dit is het schema van een:

a   banddoorlaat filter
b   band sperrend filter
c   hoog doorlaat filter
d   laag  doorlaat filter

-
150

De ingang van een hoogfrequent versterker kan het best gerealiseerd worden met de volgende schakeling:

a   1
b   2
c   3
d   4

-
151

Het aanbrengen van tegenkoppeling in een versterker heeft tot gevolg dat:

a   de vervorming groter wordt
b   het afgegeven vermogen groter wordt
c   de versterking toeneemt
d   de buizen minder invloed uitoefenen

-
152

Een amplitude gemoduleerd signaal kan onvervormd worden versterkt door:

a   een vermenigvuldiger
b   een lineaire versterker
c   een versterker in klasse C
d   een niet lineaire versterker

-
153

Een pi filter tusen de uitgang van een FM zender en de voedingskabel van de antenne:

a   kan de staandegolfverhouding op de kabel verkleinen
b   kan het afgegeven vermogen maximaal maken
c   kan de antenne winst verhogen
d   kan de frequentiezwaai verkleinen

-
154

Onderstaamde schakeling wordt aangesloten op een batterij met een EMK van 40 V en een inwendige weerstand van 2 kilo-ohm.
Hoe groot is de stroom die de batterij levert?

a   5 mA
b   8 mA
c   10 mA
d   20 mA

-
155

Een pi-filter tussen de eindtrap van de zender en de voedingskabel naar de antenne heeft tot doel:

a   het onderdrukken van harmonischen van de werkfrequentie
b   het verbeteren van de SGV  op de voedingskabel naar de antenne
c   het beperken van de bandbreedte van de zijbanden
d   het verhogen van de frequentiestabiliteit van de zender

-
156

De getekende schakeling stelt het vervangingsschema voor van:

a   een transistor
b   een transformator
c   een kwartskristal
d   een smoorspoel

-
157

De schakeling stelt voor:

a   een laagdoorlaatfilter
b   een banddoorlaat filter
c   een bandsper filter

-
158

De schakeling stelt voor:

a   een dubbelzijdige gelijkrichter
b   een FM detector
c   een AM detector
d   een amplitude begrenzer

-
159

De spanningsbronnen hebben een inwendige weerstand van 0 ohm.
De spanning over R wordt weergegeven door:

a
b
c
d

-
160

De regellus met fase vergelijking schakeling is in stabiele toestand
Gelocked.
Waarop is de deler ingesteld?

a   50
b   500
c   4900
d   5100

-
161

Dit schema stelt voor:

a   hoogdoorlaat filter
b   laagdoorlaat filter
c   verschilversterker
d   modulator

-
162

Welk schema is de vervangingschakeling van een kwarskristal ?

a
b
c
d

-
163

Het sluiten van schakelaar S heeft tot gevolg dat Uuit:

a   duidelijk groter wordt
b   vrijwel gelijk blijft
c   duidelijk kleiner wordt
d   vrijwel 0 wordt

-
164

In deze schakeling wordt ipv een germaniumtransistor een silisiumtransistor toegepast met dezelfde stroombersterking.
Wat is juist ?

a    de spanningsversterking wordt veel kleiner
b   de spanningsversterking wordt veel groter
c   de schakeling zal niet meer werken
d   de spanningsversterking blijft ongeveer gelijk

-
165

Het schema stelt voor:

a   een detector
b   een verschilversterker
c   een spanningsvolger
d   een somversterker

-
166

De bandfilters F1 en F2 zijn gelijk.
De bandbreedte van de schakeling wordt voornamelijk bepaald door:

a   F1
b   F2
c   Fl en F2
d   de hf-versterker

-
167

Welke karakteristiek behoort bij een laagdoorlaatfilter?

a
b
c
d

-
168

De schakeling stelt voor:

a   een dubbelzijdige gelijkrichter
b   een FM-detector
c   een AM-detector
d   een amplitude-begrenzer

-
169

De grafiek geeft de verzwakking aan van een filter als functie van de frequentie.
Het filter is een:

a   banddoorlaatfilter
b   bandsperfilter
c   hoogdoorlaatfilter
d   laagdoorlaatfilter

-
170

In het uitgangasignaal van de AM-detector komt te veel middenfrequentsignaal voor.
Dit is te verbeteren door:

a   de condensator C groter te maken
b   de weerstand R klelner te maken
c   de kringen op een lagere middenfrequentie af te stemmen
d   de kringen te dempen

-
171

De stroom welke door de kortsluitdraad tussen X en Y vloeit is: (let op de polariteit)

a   0,5 A
b  1A
c   1,5 A
d   2,5 A

-
172

Dit is het schema van een:

a   hoogdoorlaatfilter
b   laagdoorlaatfilter
c   verschilversterker
d   modulator

-
173

Welke schakeling kan als overtone-oscillator werken?

a   schakeling X en Y
b   alleen schakeling X
c   alleen schakeling Y
d   bij geen van beide schakelingen

-
174

De stroom door de weerstand R is:

a   1A
b   1,5 A
c   5A
d   7.5 A

-
175

Bij het openen van schakelaar S veranderen de genoemde versterkereigenschappen:

 

 Versterking

 Vervormimg

 a

 groter

 groter

 b

 groter

kleiner

 c

 kleiner

 groter

 d

 kleiner

 kleiner

176

Als in de schakeling de condensator C wordt vervangen door een exemplaar met een  veel kleinere capaciteitwaarde is het effect:

a   een grotere versterking uitsluitend voor de laagste frequenties
b   een kleinere versterking voor alle frequenties
c   een kleinere versterking uitsluitend voor de laagste frerquenties
d   een kleinere versterking uitsluitend voor de hoogste frequenties

-
177
Dit pifilter . dat tussen de eindtrap van een zender en de antenne is geschakeld ,
heeft onder andere als effect dat

a   de eindtrap wordt geneutroniseers
b   over modulatie wordt voorkomen
c   harmonischen worden onderdrukt
d   het zendvermogen wordt gestabiliseerd

-
178

De uitgangsspanning Uuit is

a   +1v
b   -1v
c   +12v
d   0v

-